Strokenteelt en agroforestry

Groter en groter, dat is jarenlang de gewenste ontwikkeling op veel boerenbedrijven geweest. Steeds grotere percelen met één en hetzelfde gewas, steeds grotere machines, maximale efficiëntie. Het heeft ons veel gebracht, maar ook veel gekost. Grotere machines betekent meer druk op de bodem en grote oppervlakken met exact dezelfde planten betekent dat een plaag of ziekte snel om zich heen kan grijpen. Overhoekjes, struikgewas en kruidenranden waar insecten, vogels en ander wild een schuilplaats kon vinden verdween; en daarmee ook de biodiversiteit zelf.

Het is tijd om deze ontwikkeling om te keren. In de kern gaan we terug naar kleinere percelen. In plaats van elk gewas in monocultuur op een afzonderlijk perceel te verbouwen, worden alle gewassen afwisselend naast elkaar geteeld in stroken van elk 18 meter breed. Waar mogelijk maken we gebruik van mengteelten. Een spannende ontwikkeling, want dit betekent dat we ook ons machinepark weer aan zullen moeten passen.

Op termijn zullen we in een deel van onze stroken niet alleen éénjarige groenten, maar ook meerjarige gewassen zoals kruiden, bomen en struiken gaan telen. Zo kunnen we ook diversiteit aanbrengen in hoogte en in tijd: in deze meerjarenstroken is jaarrond schuilplaats en voedsel te vinden. Het functioneel (re)integregen van bomen en struiken in de akkerbouw of veehouderij wordt ook wel agroforestry genoemd.

Uiteindelijk leidt meer gewasdiversiteit naar een robuust, klimaatbestendig teeltsysteem met een hoge natuurwaarde. In een levende bodem telen we een compleet plantaardig dieet (groenten, fruit en noten) met een hoge voedingswaarde!