Maaimeststoffen

Een prima alternatief voor dierlijke mest

Voor de groei van sommige veeleisende gewassen, zoals spinazie of kool, voerden we mest aan met veel stikstof. We gebruikten rundveedrijfmest en kippenmest. Dit liet de gewassen goed groeien maar had ook nadelen. Door de overvloed aan ammoniak en nitraat legden wormen het loodje en groeiden de onkruiden welig. Bovendien is goede biologische drijfmest of kippenmest vaak moeilijk te vinden. In 2008 ontstond het idee om de vlinderbloemige voedergewassen op het bedrijf, luzerne en gras/klaver, in te gaan zetten als meststof op het eigen bedrijf.

De methode ziet er als volgt uit: Luzerne geteeld op het eigen bedrijf wordt vanaf mei drie tot vier keer per jaar gemaaid. De gemaaide luzerne wordt gehakseld en in een meststrooier geladen. Met de meststrooier brengen we de maaimeststof op een perceel waar een stikstofbehoeftig gewas is of wordt gezaaid. De meststof werken we direct in om te zorgen dat het bodemleven de mineralen snel kan vrijmaken. Later in het seizoen, als de gewassen geen bemesting meer nodig hebben, kan de luzerne worden ingekuild om het in het volgende voorjaar te gebruiken. Ook kan het in het najaar worden gebruikt als bemesting voor de groenbemesters of geleverd aan een veehouder in ruil voor mest.

Dit idee riep veel vragen op over de praktische toepassing en de uitwerking op bodem en gewas. Samen met het Louis Bolk Instituut hebben we drie jaar onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van maaimeststoffen. De conclusies na dit onderzoek waren overwegend positief:

De gewassen groeien, als de omstandigheden goed zijn, goed op maaimeststoffen. Vergelijkbaar of beter dan met de standaard meststoffen. Het bodemleven reageert positief op de maaimeststoffen: meer wormen, betere structuur.

Voor een goede werking is wel voldoende vocht nodig. In een droge periode na het toepassen valt de werking tegen. De kostprijs van maaimeststoffen ligt hoger dan van de standaard meststoffen.

In de jaren daarna zijn we maaimeststoffen op grotere schaal gaan toepassen in aardappelen, kool en spinazie. In spinazie viel de werking soms tegen door droogte. In 2020, nadat we waren overgegaan op minimale grondbewerking en met het gebruik van drijfmest zijn gestopt, besloten we volledig op plantaardige bemesting over te stappen. We produceren nu met de teelt van vlinderbloemigen voldoende stikstof om de andere gewassen te voeden. Met de teelt van maaimeststoffen halen we ook andere voedingsstoffen uit de bodem, doordat luzerne dieper wortelt dan andere gewassen. Zo hebben we geen dierlijke mest meer nodig en gebruiken we alleen nog compost uit een nabijgelegen natuurgebied om de overige mineralen in de bodem op peil te houden.